Nu zelfs het blauw konijn uit Gent wordt gegijzeld door onderlinge vetes in de al-dan-niet-asymetrische-oranje-rood-appelblauwzeegroene op been te brengen ‘interim-regering’, is het wat de vakbonden betreft stilaan welletjes geweest: ongeveer 20.000 rode, groene en blauwe vuilzakjes manifesteerden zaterdag door de straten van Brussel om de regering (welke?...) aan te sporen dringend maatregelen te treffen tegen de almaar dalende koopkracht. Dat was alleszins de officiële beweegreden. Al snel bleek in de loop van de dag de ware en demonische reden van de syndicale presentie duidelijk te worden: de socialistische partijpolitieke kameraden en kameradinnen van sp.a en PS een hart onder de riem steken om zo snel mogelijk de – uiteraard rode – loper richting regering uitgerold te krijgen.
Niettemin is ondergetekende vakbondsvreter het met de eerste probleemstelling volmondig eens: het voortschrijdende verlies aan koopkracht vormt wel degelijk een ernstig probleem. Over de manier waarop die problemen dienen opgelost te worden valt natuurlijk veel meer te redetwisten, maar hierover later meer.
Voor de analyse, eerst de cijfers. De consumentenorganisatie Test Aankoop – eveneens een bron waar de analyse interessanter is dan de voorgestelde remedie – publiceerde deze week een rapport waarin de prijsevolutie van een aantal producten en diensten over de periode 2000-2007 worden uitgelicht. Zo is brandstof (benzine en diesel) in die zeven jaar met 40% in prijs gestegen. Maar ook voor een aantal andere essentiële levensnoodzakelijke producten (eieren: +32%; melk: +20%; aardappelen: +68%; ham: +25%;…) zijn de prijzen explosief de lucht in geschoten.
Meer formeel werd alles samengevat door Guy Quaden, de gouverneur van de Belgische Nationale Bank. Volgens de vooruitzichten van de Nationale Bank stijgt de inflatie in België tot een recordhoogte van 2,9% , waarmee het vorige record van 1991 wordt gebroken.
Toch kan men zich afvragen waarom er nu precies in België een probleem is. Tenslotte is er toch een zogenaamde gezondheidsindex in het leven geroepen, waarbij een automatisch mechanisme in werking treedt dat wanneer een bepaald niveau – de spilindex – overschreden wordt, de lonen ook automatisch mee worden opgewaardeerd. En daarenboven zijn er ook nog allerhande interprofessionele akkoorden en CAO’s tussen werkgevers en vakbonden die tot doel hebben de lonen te doen stijgen. In 2006 bijvoorbeeld stegen de lonen met 3,2% , wat ruim boven de toenmalige inflatie (1,8%) lag. En zelfs bij de voorspelde ‘risico-inflatie’ die Guy Quaden verwacht zouden de lonen in dat geval zelfs sneller stijgen dan de inflatie.
Maar wat is nu eigenlijk het probleem, als de lonen toch automatisch geïndexeerd worden? Vooreerst het feit dat de gezondheidsindex geen rekening houdt met de prijsevolutie van producten zoals brandstof, tabak en alcohol. Het is juist vooral eerstgenoemd product dat scherp de hoogte in schiet. Ten tweede heeft het mechanisme van de automatische prijsindexering tot gevolg dat de loonkosten in België de pan uit swingen, waardoor de concurrentiepositie van de ondernemingen zienderogen taant.
Met uitzondering van dat laatste zal mijn analyse allicht niet veel verschillen met dat van de vakbonden. Over de remedie zullen de meningen ongetwijfeld uiteen lopen. Zo stelt verenigd links – zowel vakbonden als linkse partijen zoals, zeer recent nog, het cdH – een resem maatregelen voor die echter voortbouwen op de reeds bestaande vermolmde, op drijfzand gebouwde constructie. Die constructie heet overheid. De (uit losse leem en aarde samengeknede) bouwstenen hebben namen als algemene prijsverlagingen, maximumprijzen, stookoliecheques,… Noem maar op! Zolang het uiteraard maar betaald wordt door ‘de anderen’, wat dan ook het perfide systeem achter de ‘sociale welvaartstaat’ vormt.
Ondergetekende blijft echter van mening dat Friedrich Nietzsche een genie is, en zodoende kan de 21ste best nog een filosoof met de hamer gebruiken. Een sloophamer dan wel te verstaan, waarmee de vieze overheidsruïne met de grond gelijk kan worden gemaakt. Een ander lot verdient zij niet, want het is immers niet door méér overheidsingrijpen, maar juist door minder actie van ambtenaren uit Brusselse glazen, betonnen en vooral ivoren torens dat het verlies aan koopkracht kan worden tegengegaan. Want als het aankomt op het ‘waarom’ van de slinkende koopkracht, wordt het ineens oorverdovend stil in syndicale hoek.
Welnu, de meest primordiale reden is en blijft uiteraard de torenhoge fiscale druk die in dit land heerst. Dat is natuurlijk vragen om problemen. Door de – zowel directe als indirecte - belastingen drastisch te verlagen (of in het beste geval af te schaffen) kan al zeer veel bereikt worden. Dat blijft echter nog maar een deel van het verhaal: de overheid is tenslotte een octopus – dus acht armen – die de samenleving wurgt. Belastingen en accijnzen vormen hier maar slechts één arm van.
Voor de overige oorzaken van de stijgende productprijzen, inflatie en dalende koopkracht is het noodzakelijk buiten de grenzen van België alleen te kijken. Een ander misschien op het eerste zicht los van de koopkrachtkwestie staande actuele gebeurtenis, is de beslissing van vijf centrale banken (zijnde de Amerikaanse, Canadese, Britse, Europese en Zwitserse) om de kredietcrisis op de internationale financiële markt te lijf te gaan. Die crisis – die overigens al geruime tijd aan de gang is – wordt voornamelijk veroorzaakt doordat banken wantrouwig zijn geworden om geld aan elkaar te lenen, een gevolg van risicovolle investeringen in de Amerikaanse hypotheeksector. Een aantal financiële instellingen zijn hierdoor dan ook al ernstig in de moeilijkheden gekomen.
Om die kredietcrisis “op te lossen” hebben de vijf betrokken centrale banken beslist om zowat 100 miljard dollar (70 miljard euro) in de geldmarkt te injecteren. Hiermee zijn de centrale banken echter niet aan hun proefstuk toe: afgelopen zomer voelde de ECB alleen al de noodzaak om niet minder dan 95 miljard euro in de financiële markt te pompen. Het lijkt er dan ook op, en in zekere zin is dat ook begrijpelijk, dat niemand wil dat het financiële systeem in de Verenigde Staten ineenstuikt. Met een handelstekort van niet minder dan 763 miljard dollar (528 miljard euro) is het nogal logisch dat deze reus op lemen voeten nog ietwat op z’n sokkel moet worden gehouden. Want als de bubbel definitief zou openbarsten, dan kunnen de landen – waaronder niet in het minst de Europese Unie… - aan wie de VS nog geld verschuldigd zijn evengoed wachten op Godot.
Maar wat is de algemene definitie van inflatie? Dat is niets meer of niets minder dan de toename van de geldhoeveelheid binnen een bepaalde financiële markt, en in beperkte mate is daar ook geen probleem mee. Maar de miljarden waarmee door ’s werelds machtigste centrale banken wordt gesmeten als ware het modder, is al te gortig. Centrale banken vormen dan ook een zeer gevaarlijk goedje, die de economie meer kwaad dan goed doen. Het meest dramatische voorbeeld hiervan was de oprichting van de Federal Reserve in de VS in 1913, dat de prelude heeft gevormd voor de beurskrach van 1929 en de daaropvolgende Grote Depressie, die ook haar gevolgen heeft laten kennen op het Europese continent. In tegenstelling tot wat de meeste Keynesiaanse clowns en de modale geschiedenisboeken op school ons wijsmaken, was het niet het boze, ongebreidelde laissez-faire kapitalisme dat deze crisis heeft veroorzaakt, danwel de Federal Reserve die – gezien haar samenstelling uit allerlei topindustriëlen – eropuit was de grootbanken ter wille te zijn. Het gevolg was dan ook dat de geldhoeveelheid explosief steeg met 60%. Toen natuurlijk bleek dat de aandelenmarkten vooral gefinancierd werden met geleend geld, dus op drijfzand, stortte het kaartenhuis al snel ineen. Voeg daar nog eens aan toe dat op 17 juni 1930 de Smoot-Hawley Tariff Act van kracht ging, waardoor de heffingen op niet minder dan 20.000 importproducten drastisch werden verhoogd. De weg naar een totale collaps van het economisch bestel werd hiermee definitief geplaveid; een weg die zou leiden naar de verkiezing van populistische plan-fanatici à la Franklin D. Roosevelt. In Europa zouden deze apologeten van de utopie een snor hebben, en luisteren naar de naam Hitler of Stalin (merk overigens – geheel toevallig… - op dat zowel Roosevelt als Hitler in maart 1933 aan de macht zijn gekomen…) De vakbonden hadden afgelopen zaterdag dus beter een betoging georganiseerd In Frankfurt am Main, aan de voet van de ECB-hoofdkwartieren, waar allerlei sinistere speculanten bij gratie van de verscheidene overheden, in het bijzonder de Europese, euromunten en –biljetten vermenigvuldigen en delen dat het een lieve lust is. Jan, Jean of Juan met de pet kan nadien het gelag wel betalen.
Buiten de zeer dubieuze rol van de centrale banken zijn er natuurlijk nog allerlei redenen die de dalende koopkracht kunnen verklaren. Zo zijn de stijgende voedselprijzen niet alleen een louter Belgisch fenomeen, maar doen zij zich ook op internationale markten voor. Het weekblad The Economist merkte in een artikel vorige week op dat de gemiddelde wereldprijs voor voedingswaren in de periode 2005-2007 met 75% gestegen is. Een oorzaak hiervoor kan worden gevonden in de stijgende vraag vanuit opkomende economieën als China en India (wat een louter vrijemarktfenomeen is), maar ook hier geldt dat er meer aan de hand is. Zo wordt bijvoorbeeld gewezen op het riante subsidiesysteem van de Amerikaanse overheid voor de productie van bio-ethanol (wie zei ook alweer dat de VS niets van Kyoto moeten weten?...), ten belope van 7 miljard dollar (4,8 miljard euro) per jaar. Ook de Europese Unie kan natuurlijk niet achterblijven (of wat had u anders gedacht?...) en geeft – samen met de lidstaten – jaarlijks 3,7 miljard euro uit aan de productie van biodiesel en –ethanol. Hierdoor belandt ongeveer iets minder dan de helft van ’s wereld maïsoogst in de brandstoftank (de groen-linkse jongens en meisjes die de mond vol hebben van gemeenplaatsen zoals “duurzaam leefmilieu” , “ontwikkelingssamenwerking” en “internationale solidariteit” hebben dus niet alleen een dubbele pet, maar vooral een dubbele tong) Komt daar nog eens bovenop dat het Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid nu niet meteen bekend staat als het meest performante van de wereld, en een giftige cocktail is gemixt om als een bijtend zwavelzuur een serieus gat in uw portemonnee te branden.
Terwijl de vakbonden dus nog steeds niet uit hun spiritueel Nirwana terug op aarde zijn neergedaald, en geloven dat de staat met gulle hand geld en consumptiegoederen kan rondstrooien, is juist het tegenovergestelde waar: de staat is dief, oplichter en leugenaar tegelijk, en zolang deze allesaanvretende parasiet blijft voortbestaan, mogen Luc Cortebeeck en Rudy De Leeuw nog zoveel betogen en zelfs de samba dansen op één been; meer geld in uw beurs zal er niet zijn.
dinsdag 18 december 2007
Abonneren op:
Posts (Atom)